Ben jij iemand die altijd nét dat stapje extra zet op je werk? Die zich volledig verantwoordelijk voelt voor de kwaliteit van het werk en zich ergert aan collega’s die minder nauwkeurig zijn? Misschien heb je zelfs vaak kritiek op de leiding of op veranderingen binnen het bedrijf. Als dit herkenbaar klinkt, dan ben je misschien té betrokken bij je werk.
Betrokkenheid is een mooie eigenschap, maar als het doorslaat, kan het leiden tot stress, frustratie en verwijdering van je collega’s. In deze blog beschrijf ik hoe perfectionisme kan leiden tot overmatige betrokkenheid en hoe je hier beter mee om kunt gaan.
Waarom perfectionisten te betrokken raken
Als perfectionist wil je dat dingen goed – nee, perfect – gebeuren. Je voelt je verantwoordelijk voor je werk en soms ook voor het werk van anderen. Dat betekent dat je je misschien bemoeit met de manier waarop collega’s taken uitvoeren of gefrustreerd raakt als dingen niet gaan zoals jij het in je hoofd hebt.
Je merkt misschien dat je:
- Vaak taken overneemt van collega’s, omdat je denkt dat je het zelf beter of sneller kunt doen.
- Kritisch bent op hoe anderen werken en moeite hebt om fouten te accepteren.
- Moeilijk omgaat met beslissingen van de leiding, vooral als jij vindt dat ze ‘niet logisch’ zijn.
- Weerstand voelt bij veranderingen binnen het bedrijf, omdat jij weet hoe het ‘zou moeten’.
Deze houding lijkt misschien onschuldig, maar het kan negatieve gevolgen hebben voor zowel je werkplezier als je relaties met collega’s. De gevolgen: stress, verwijdering en frustratie
Wanneer je té betrokken raakt, neemt je stress toe. Omdat jij je overal verantwoordelijk voor voelt, staat je hoofd nooit stil. Je blijft na werktijd nadenken over wat er beter had gekund en voelt je geïrriteerd als anderen zich niet zo druk maken als jij. Daarnaast kan deze houding leiden tot verwijdering van je collega’s en leidinggevenden. Als je constant kritisch bent, kunnen mensen het gevoel krijgen dat ze nooit iets goed doen. Collega’s kunnen onzeker worden, zich minder gewaardeerd voelen of juist afhaken en denken: “Laat hem/haar het dan maar lekker zelf doen.” En je leidinggevende? Die kan jou zien als iemand die moeilijk is, zich overal tegenaan bemoeit of niet openstaat voor verandering. Terwijl jij het misschien gewoon goed bedoelt en alleen maar wilt dat het werk van hoge kwaliteit is.
Wat kun je doen?
Hoe doorbreek je dit patroon? Hier zijn drie praktische tips:
- Accepteer dat niet iedereen jouw standaard heeft. Niet iedereen is een perfectionist, en dat is maar goed ook! Iedereen brengt zijn eigen kwaliteiten mee, en ‘goed genoeg’ is vaak echt goed genoeg. Focus op het grotere geheel en niet op elk detail.
- Richt je op invloed in plaats van kritiek. In plaats van gefrustreerd te raken over beslissingen van de leiding, probeer te begrijpen waarom een bepaalde keuze is gemaakt. Stel vragen in plaats van direct in de weerstand te schieten. Kijk hoe je op een positieve manier kunt bijdragen aan veranderingen in plaats van ze tegen te werken.
- Leer loslaten. Je hoeft niet overal controle over te hebben. Geef collega’s de ruimte om op hun eigen manier te werken. Vertrouw erop dat dingen ook zonder jouw constante controle goed kunnen gaan. En misschien wel het belangrijkste: trek een duidelijke grens tussen werk en privé. Laat je werk niet je hele leven overnemen.
Conclusie: balans tussen betrokkenheid en loslaten
Het is fantastisch als je betrokken bent op je werk, maar té betrokken zijn kan je meer kwaad dan goed doen. Het leidt tot stress, afstand tussen jou en je collega’s en frustratie over zaken waar je weinig controle over hebt. Door los te laten, vertrouwen te geven en je energie te richten op wat wél binnen je invloed ligt, creëer je een gezondere werkhouding én een betere samenwerking.
Herken jij jezelf hierin? Laat het me weten in de reacties!